22.2.07

RMS moet zich klaarmaken voor de Dialoog met Indonesië.

Contents: 1. RMS has to get ready for Dialogue with Indonesia(Secr. Gerakan Maluku) 2. Peace is possible in Papua if..... (KHNL-Honolulu; Translation Henk Oudman) 1. RMS moet zich klaarmaken voor de Dialoog met Indonesië. Groningen, 21-2-2007 ----------------------------------------- In Atjeh zijn in het politieke conflict met Indonesië waardevolle ervaringen opgedaan. Een Noorse wetenschapper, die een bijdrage heeft geleverd aan het vredesproces in Atjeh, trekt in het onderstaande artikel zijn conclusies over de situatie in Papua. Die zijn onder meer, dat de Internationale Gemeenschap in de vredesdialoog ook een rol kan spelen, maar ook dat de OPM aan deze dialoog moet deelnemen. ER IS GEEN OPLOSSING ALS DEZE NIET OOK VOOR DE OPM EEN OPLOSSING IS. Indonesië moet de OPM als een dialoogpartner accepteren. Voor Maluku is dezelfde conclusie geldig. INDONESIË ZAL DE RMS ALS EEN DIALOOGPARTNER MOETEN ACCEPTEREN, want daarop heet de RMS een historisch recht, en daar is blijkbaar internationaal gezien oog voor. Zo is internationaal de bal aan het rollen. De RMS zal zich daarvoor klaar moeten stomen, en liefst snel. Van de RMS-Regering horen we de laatste tijd weinig, maar we nemen aan dat ze hier intensief mee bezig is. Wij wensen haar succes! Selamat Berdjuang, Secr. Gerakan Maluku. -------------------------------- 2. Vrede in Papua is mogelijk als…… KHNL; 11 februari 2007 ----------------------------------- HONOLULU:Vrede is mogelijk in de door problemen geteisterde oostelijke provincie Papua, vroeger bekend als Irian Jaya. Maar, volgens een recent gepubliceerde beleidsstudie van het East-West Center Washington (ECW Washington) zal het bereiken daarvan een andere route eisen dan de weg die onlangs werd bewandeld bij de succesvolle zoektocht naar vrede in Atjeh, een andere onstabiele provincie van Indonesië. Dr. Timo Kivimäki,onderzoeker aan het Nordic Institute of Asian Studies in Kopenhagen en auteur van de recente EWC Washington publicatie : "Het op gang brengen van het Vredesproces in Papua: Partijen, Kwesties en de Rol van de Internationale Gemeenschap ", zegt dat vrede in Papua mogelijk is, maar dat het probleem complexer is dan dat waar Jakarta in Atjeh mee geconfronteerd werd. Volgens hem wordt dit o.a. veroorzaakt "doordat Papua veel meer immigranten telt en het verzet minder goed georganiseerd is". Maar de oorzaken van het probleem in Papua liggen veertig jaar eerder. Kivimäki meent dat "de hoofdoorzaak van het conflict tussen Papua en de centrale Indonesische regering te maken heeft met het Indonesische bestuur over Papua". Papua werd in 1945 tot onderdeel van Indonesië verklaard en is sinds 1963 onder Indonesisch bestuur geweest. Terwijl Jakarta in de jaren zestig haar controle over de provincie consolideerde werden pogingen ondernomen Papua te "Indonesianiseren", blijkbaar met veel succes. Volgens schattingen bedroeg de Indonesische bevolking in de provincie in 1960 ongeveer 2,5% van het totaal. Tegen het jaar 2000 werd het aantal Indonesiërs in de provincie geschat op meer dan 750000, ongeveer 35% van de totale bevolking. Jakarta maakte de kwestie nog ingewikkelder door te beginnen met een "verdeel en heers"-plan in de voormalige provincie Irian Jaya. De provincie is verdeeld in drie nieuwe provincies, waarbij twee van de nieuwe entiteiten (Papua en West Irian Jaya), die nog geen jaar geleden hun eigen gouverneur hebben gekozen, niet slechts een wettelijke status hebben, maar ook een politieke. Dit ondanks het feit dat de Wet op de Speciale Autonomie voor Papua nog steeds de vroegere provincie Irian Jaya als geheel erkent. Volgens Kivimäki draagt het feit, dat bij het voortgaande conflict tussen de diverse verzetsbewegingen van Papoea's en de troepen van Jakarta (volgens Amnesty International) meer dan 100.000 Papoea's zijn omgekomen, ook niet bij aan een klimaat dat gunstig is voor vrede. Kivimäki, die deelnam aan de succesvolle vredesonderhandelingen over Aceh, is van mening dat er, ondanks het aanhoudende verzet in Papua, zowel positieve als negatieve lessen kunnen worden getrokken uit de vredesonderhandelingen en de ervaring met de raadplegingen over de Speciale Autonomie van 2001 en 2002. Maar hij wijst er op dat "de wezenlijke lessen die Papua moet leren, te maken hebben met: de identificatie van de partners in de dialoog, de kwesties die moeten worden opgelost en de mogelijke rol van de Internationale Gemeenschap". Voor een kansrijk vredesproces in Papua zijn er volgens Kivimäki initiatieven nodig van een aantal moedige individuen, die op persoonlijke titel de relevante onderhandelingspartners en de betrouwbare externe partijen bijstaan". Hij geeft toe dat het "waarschijnlijk niet mogelijk zou zijn om alle verzetsgroeperingen bij de onderhandelingen te laten vertegenwoordigen" en dat de Papoea's een manier zouden moeten bedenken om degenen die "geen betrokkenheid bij het proces van de dialoog voelen" er bij te betrekken. Geen gemakkelijke taak, maar Kivimäki voegt er aan toe dat de verzetsbeweging in Papua "zich moet realiseren dat wanneer er eenmaal een vredesregeling is, de mobilisatie van Papoeavertegenwoordigers op een betere wijze vorm gegeven kan worden. Fouten, die het gevolg zijn van een onvolmaakte representativiteit van partijen bij vredesonderhandelingen, kunnen altijd gerectificeerd worden". Om het gebrek aan vertrouwen tussen Papua en Jakarta te overwinnen is volgens Kivimäki "de aandacht van de Internationale gemeenschap vereist." Een van de manieren waarop de Internationale Gemeenschap het proces zou kunnen bevorderen is het bieden van een platform "voor de onderhandelingen zelf en … het monitoren van de toepassing van welk vredesakkoord dan ook dat er uit voortvloeit". Kivimäki wijst er op dat vanwege het bestaan van meer complexe problemen dan die in Atjeh, een zekere mate van deelname van deze partijen ook zou moeten worden overwogen. Een van de sleutelkwesties die aan de orde moet komen bij de dialoog tussen Jakarta en Papua is volgens Kivimäki de politieke status van Papua. Maar dat is niet de enige. Hij vindt dat culturele grieven, maar ook het beperken van de immigratie, economische ongelijkheid, veiligheidskwesties en de politieke emancipatie van Papoea's moeten worden besproken bij elke vorm van dialoog tussen aanhangers en tegenstanders van Indonesisch bestuur. Ondanks de moeilijkheden denkt Kivimäki dat "als de strijdende partijen in goed vertrouwen willen onderhandelen en als zij elkaar accepteren als gelijkwaardig in de dialoog, het conflict in Papua opgelost kan worden." Dit betekent dat de regering moet accepteren dat zij met rebellen, die zij als onwettig heeft gemarginaliseerd, moet onderhandelen, inclusief een aantal militante en ideologische groepen onder de paraplu van de Beweging Vrij Papua (OPM). Maar hij geeft toe dat "een permanente oplossing vereist dat beide partijen hun fundamentele belangen moeten kunnen veiligstellen, dus de betrokken partijen moeten er oog voor krijgen, dat beide partijen de overeenkomst meer kunnen zien als een overwinning dan als een nederlaag. ------------------------- Bron: www.ambon.com ; www.fkmcpr.nl ; PEACE IS POSSIBLE IN PAPUA IF…… Vertaling: Henk Oudman, Groningen.