22.2.06

Ondergrondse RMS-Regering laat haar Gezicht zien.

Groningen, 12-2-20 06 --------- De RMS-Ambassadeur blijkt de woordvoeder te zijn van althans een deel van de RMS, die zich hergegroepeerd heeft na ontbinding van het Presidium Sementara RMS, in de beginperiode van de kerusuhan, en die toen een eigen leidersteam heeft gevormd, die ze als de wettige Ondergrondse RMS-regering beschouwt. Het is goed dat deze regering nu komt met een eigen visie op de kerusuhan en op het FKM. Voor menigeen is daardoor het verschil tussen tussen RMS en FKM een stuk duidelijker geworden. De spanning tussen RMS en FKM is opgebouwd rond het vlaghijsen. RMS-ers van de ondergrondse hijsen de vlag niet, omdat het te gevaarlijk is, en FKM-ers doen het wel, omdat je als ondergrondse politieke organisatie de nodige aandacht van de internationale wereld moet ontberen. Verder kunnen we het niet op alle punten met de geschiedschrijving eens zijn, maar de hoofdconclusie, die ook uit het chronologisch overzicht getrokken wordt, namelijk dat de RMS niet of nauwelijks betrokken is geweest bij de kerusuhan, die overtuigt ons wel. We memoreren hier enkele punten uit de beschrijving van de gebeurtenissen, die ons standpunt ondersteunen: 1. Wie de provocateurs precies zijn komt uiteraard niet uit de verf, maar christenen wijzen wel met de beschuldigende vinger naar de MUI (Raad van Ulama’s)(4-8-1999), en als Minister Hendropryono suggereert dat de RMS achter de kerusuhan zit, wordt dat door zijn Molukse gesprekspartners tegengesproken(9-3-1999). Ook wordt de MUI-Voorzitter Ustad Polpoke door Gen. Tamaela op het matje geroepen voor zijn uitlatingen over de betrokkenheid van de RMS (15-2-2000). Ook willen Jopie Papilaya (volksvertegenwoordiger) en Paula Renyaan (Vice-Gouverneur) niet dat de RMS en de VN zich met het verzoeningsproces bemoeien (15-10-1999). 2. Verder is het opvallend dat er voortdurend troepen worden aangevoerd, maar dat een groot deel van de doden het gevolg is van militaire ingrijpen(15-2-1999). Er wordt dan gesproken van ‘schieten buiten de procedure’ (22-5-1999). Ook is er sprake van sluipschutters(3-10-1999), en vechtende burgers in militaire kleding (9-8-1999). Geen wonder dat er het beeld ontstaat van: hoe meer militairen, hoe erger de kerusuhan. Gen. Wiranto had dat al vanaf het allereerste begin in de hand gewerkt met zijn schietinstructie: ‘vechtenden ter plekke neerschieten’ (22-1-1999). Het is zo simpel: je stookt mensen op om te vechten en schiet ze dan dood, omdat ze vechten; voor een militair is het zo altijd kassa. 3. De roep onder de islamieten om de komst van de Laskar Jihad is vooral geïnspireerd door twee gebeurtenissen, (1) de Subuh Tragedie in Ahuru, waarbij tijdens gevechten door de politie vier moslims zijn doodgeschoten (7-3-1999), en (2) de zogenaamde massamoord in de moskee van Togolula, bij Tobelo-Halmahera; volgens moslimbronnen zouden daar duizenden moslims zijn omgekomen(26-12-1999). Deze gebeurtenis was de directe opmaat van de mobilisatie van de Laskar Jihad. Maar waarom hebben mensenrechtenspecialisten dan niet de gelegenheid gekregen om het massagraf van Togolula te onderzoeken? (27-2-2000). Hier klopt echt iets niet! Er zijn in de beschrijving van de latere gebeurtenissen in de Jihad-periode (april 2000-sept. 2002), en de periode daarna, wel punten waar we het niet mee eens zijn, met name: 1. Het is in elk geval niet zo dat vanwege het FKM Indonesië de RMS als schuldige aanwijst voor de kerusuhan, want dat deed Indonesië al vanaf het begin van de kerusuhan. Het FKM is niet de provocateur van de kerusuhan, maar is juist voortgekomen uit de kerusuhan. 2. Het klopt niet dat Pemmy Souissa en Emang Nikijuluw tijdens Malino II het FKM vertegenwoordigde. Ze waren al lang uit het FKM getreden en vertegenwoordigden de grassroots; het FKM was helemaal niet vertegenwoordigd in Malino. 3. De FKMCPR is in 2005 NIET opgeheven, maar werkt als rechtenorganisatie zij aan zij met de politieke organisatie DPPP/FKM. Het is ook zo dat wij(Gerakan Maluku) in de hele beoordeling van de situatie dichter bij het FKM staan dan bij de ondergrondse RMS, hoezeer wij deze laatste ook respecteren en waarderen. In dit verband wijzen wij ook het verwijt aan de RMS-Regering i.B. af, dat ze in november 2005 wel John Rea (een andere RMS-leider) en Semmy Waileruny(FKM) hebben bezocht, en niet de Regering van de Ondergrondse RMS, die door de RMS-Ambassadeur wordt vertegenwoordigd. Wij achten deze handelwijze van de RMS-Regering i.B. verstandig, en wel om twee redenen: 1. Natuurlijk werden bij het bezoek van de ministers hun gangen nauwlettend door Indonesische Geheime Dienst in de gaten gehouden. Bij een bezoek aan de ondergrondse regering zou de INTEL die misschien op het spoor komen. Dat risico kan niemand van buiten nemen. Wij zien het als de taak van de RMS-Ambassadeur om de contacten met de RMS-Regering i.B. te onderhouden. 2. De RMS-Regering i.B. werkt bovengronds. Daarom heeft ze meer aan strijders en leiders in de gevangenis, want dat zijn publieke personen. Niet voor niets is in de jaren 70, 80 en 90 de RMS-strijd in Nederland bijna doodgebloed. Dat komt juist omdat het werken met ondergrondse mensen publiciteit naar buiten vrijwel onmogelijk maakt. Maar nogmaals: het is goed dat de Ondergrondse RMS-Regering via haar Ambassadeur nu meer haar gezicht laat zien. Daar hebben we in Nederland meer aan dan vanuit de ondergrondse regelmatig anonieme beschuldigingen om de oren geslingerd te krijgen. Zo is het beter. Toch nog een punt van kritiek: waarom komt de RMS-Ambassadeur niet opdagen op de Leidersconferentie op 4-2-2005, terwijl hij daarvoor wel is uitgenodigd? Het bestaansrecht van zijn functie als Ambassasdeur ligt immers voornamelijk in een goede werkverhouding met de RMS-Regering i.B. De RMS-Ambassadeur kan een voorbeeld nemen aan de RMS-Transitieregering, wier afgevaardigde in Nederland wel acte de présance heeft gegeven in Amersfoort. Zo moet het: met elkaar om de tafel gaan zitten, en niet elkaar links laten liggen. ------------- Selamat Berdjuang